puinhoop
- puin·hoop
- samenstelling van puin en hoop
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | puinhoop | puinhopen |
verkleinwoord | puinhoopje | puinhoopjes |
de puinhoop m
- een hoop puin, meestal door de verwoesting van bouwwerken
- Het bombardement liet van deze stad niet meer dan puinhopen over.
- een bende
- Na deze periode van wanbeleid was de economie een grote puinhoop.
1. een hoop puin, meestal door de verwoesting van bouwwerken
2. een bende
- Het woord puinhoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "puinhoop" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be