Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • puin·hoop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord puinhoop puinhopen
verkleinwoord puinhoopje puinhoopjes

Zelfstandig naamwoord

de puinhoopm

  1. een hoop puin, meestal door de verwoesting van bouwwerken
    • Het bombardement liet van deze stad niet meer dan puinhopen over. 
  2. een bende
    • Na deze periode van wanbeleid was de economie een grote puinhoop. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be