fractie
- frac·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onderdeel’ voor het eerst aangetroffen in 1787 [1]
- van Latijn fractio breuk, gedeelte, misschien via Frans fraction[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fractie | fracties |
verkleinwoord | fractietje | fractietjes |
de fractie v
- breuk, deel van een geheel, klein deel
- De marktwaarde van de beurs van Moskou, de beurswaarde van alle genoteerde beursfondsen, was begin dit jaar 650 miljard dollar en daar is nog maar een fractie van over. [3]
- (politiek) de gezamenlijke vertegenwoordigers van een politieke partij in een volksvertegenwoordiging;
- (politiek), (verouderd) zich afzonderende groep binnen een politieke partij
- (natuurkunde) elk verdampingsstadium van een mengsel van stoffen met verschillend kookpunt
|
|
1. een klein deel
2. gezamenlijke vertegenwoordigers van een politieke partij in een volksvertegenwoordiging
|
- Het woord fractie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fractie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "fractie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ fractie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ nos.nl (20 mrt 2022)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be