fractielid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fractielid (hulp, bestand)
- IPA: / ˈfrɑksiˌlɪt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- frac·tie·lid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fractie zn en lid zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fractielid | fractieleden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het fractielid o
- (politiek) iemand die deel uitmaakt van een bepaalde politieke groep binnen een volksvertegenwoordiging
- ▸ Binnen regeringsfracties is kadaverdiscipline een vereiste: de coalitie moet op ieder afzonderlijk fractielid kunnen rekenen. Van het prominente Kamerlid tot de onbekende backbencher – iedereen wordt geacht vóór kabinetsbeleid te stemmen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord fractielid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Guus Valk & Barbara Rijlaarsdam“De macht van het 76ste Kamerlid” (8 augustus 2018) op nrc.nl