Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • frac·tie·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fractiekamer fractiekamers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de fractiekamerv / m

  1. (politiek) kamer waarin de gekozen volksvertegenwoordigers van één bepaalde politieke partij bijeenkomen en vergaderen
     Hij werd eind vorig jaar verdacht van het verkopen van softdrugs aan jongeren van 14 en 15. Bij het onderzoek werd zijn telefoon afgetapt. In de opgenomen gesprekken vertelde Van Doorn aan de AD-journalist waar hij in zijn fractiekamer de geheime informatie kon vinden. Ook de journalist is gehoord. Het is nog onduidelijk of die ook wordt aangehouden.[1]
     In het AD wordt een verband geopperd tussen de verdwijning van het raadslid en het uitlekken van een kritisch verslag over het functioneren van burgemeester Bolsius, eind 2012. De recherche onderzoekt al enige tijd een computer uit de fractiekamer van de PvdA. Fractievoorzitter Hinloopen wil niet speculeren over een mogelijk verband.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Haags raadslid bekent lekken” (Woensdag 23 januari 2013, 13:48), NOS
  2.   Weblink bron “Zoektocht PvdA-raadslid uitgebreid” (Dinsdag 15 oktober 2013, 13:15), NOS