wittekool
- wit·te·kool
- In de betekenis van ‘koolsoort’ voor het eerst aangetroffen in 1514 [1]
- samenstelling van wit en kool met het invoegsel -e- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wittekool | wittekolen |
verkleinwoord |
- (bloemplanten) sluitkoolgewas Brassica oleracea var. capitata dat lichtgroen tot wit van kleur is (wikidata: wittekool )
- (groente) rauwe of gekookte bladeren van Brassica oleracea var. capitata
1. en 2. (bladeren van) sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is
- Het woord wittekool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wittekool" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] wittekool op Wikidata
- ↑ "wittekool" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ wittekool op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wittekool | wittekolen |
verkleinwoord |
wittekool
- (plantkunde)(groente) wittekool, witte kool; een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wittekool | wittekolen |
verkleinwoord |
wittekool
- (plantkunde)(groente) wittekool, witte kool; een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is