• vos·sen
  •  vos zn  met de uitgang -en
enkelvoud meervoud
naamwoord vossen
verkleinwoord

de vossenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vos
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (roofdieren) verzamelnaam voor een aantal soorten hondachtigen. De meeste soorten behoren tot het geslacht Vulpes. De meest verspreide soort, en de enige die van nature in Nederland en België voorkomt, is de gewone vos, Vulpes vulpes. De valse vossen – hondachtigen in andere geslachten dan Vulpes – danken hun populaire naam "vos" aan hun gelijkenis met de gewone vos
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vossen
ˈvɔ.sə(n)
voste
ˈvɔ.stə
gevost
ɣə'vɔ.st
zwak -t volledig

vossen

  1. (België) neuken
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be