jakhals
- jak·hals
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hondachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1653 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jakhals | jakhalzen |
verkleinwoord | jakhalsje | jakhalsjes |
de jakhals m
- (roofdieren) soort hondachtig roofdier, Canis aureus
- Afghaanse vos
- Afrikaanse wilde hond
- Arabische wolf
- Aziatische wilde hond
- alaskawolf
- andesvos
- azaravos
- Bengaalse vos
- boshond
- buffelwolf
- coyote
- Darwins vos
- dingo
- Ethiopische wolf
- Europese wolf
- eilandvos
- falklandwolf
- fennek
- gestreepte jakhals
- goudjakhals
- goudvos
- grijze vos
- grijze vossen
- grootoorkitvos
- grootoorvos
- hond
- Iberische wolf
- Indische wolf
- jakhalzen
- Kaapse vos
- kitvos
- kortoorvos
- krabbenetende vos
- krabbenhond
- lepelhond
- Mexicaanse wolf
- manenwolf
- newfoundlandwolf
- oostelijke zandvos
- Patagonische vos
- poolvos
- poolwolf
- reuzenwolf
- rode wolf
- Spaanse wolf
- san-joaquinkitvos
- savannevos
- steppevos
- Tibetaanse zandvos
- vos
- vossen
- wasbeerhond
- wilde hond
- witte wolf
- wolf
- zadeljakhals
- zandvos +
1. Canis aureus, hondachtig roofdier
vervoeging van |
---|
jakhalzen |
jakhals
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakhalzen
- Ik jakhals.
- gebiedende wijs van jakhalzen
- Jakhals!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakhalzen
- Jakhals je?
- Het woord jakhals staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jakhals" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "jakhals" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be