zadeljakhals
- (IPA in voorbereiding)
- za·del·jak·hals
- samenstelling van zadel zn en jakhals zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zadeljakhals | zadeljakhalzen |
verkleinwoord | zadeljakhalsje | zadeljakhalsjes |
de zadeljakhals m
- (roofdieren) Canis mesomelas een van de drie soorten jakhalzen. Het is een opportunist, die algemeen en wijdverbreid op de Afrikaanse savannen leeft
- Afghaanse vos
- Afrikaanse wilde hond
- Arabische wolf
- Aziatische wilde hond
- alaskawolf
- andesvos
- azaravos
- Bengaalse vos
- boshond
- buffelwolf
- coyote
- Darwins vos
- dingo
- Ethiopische wolf
- Europese wolf
- eilandvos
- falklandwolf
- fennek
- gestreepte jakhals
- goudjakhals
- goudvos
- grijze vos
- grijze vossen
- grootoorkitvos
- grootoorvos
- hond
- Iberische wolf
- Indische wolf
- jakhals
- jakhalzen
- Kaapse vos
- kitvos
- kortoorvos
- krabbenetende vos
- krabbenhond
- lepelhond
- Mexicaanse wolf
- manenwolf
- newfoundlandwolf
- oostelijke zandvos
- Patagonische vos
- poolvos
- poolwolf
- reuzenwolf
- rode wolf
- Spaanse wolf
- san-joaquinkitvos
- savannevos
- steppevos
- Tibetaanse zandvos
- vos
- vossen
- wasbeerhond
- wilde hond
- witte wolf
- wolf
- zandvos +
- Het woord 'zadeljakhals' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.