• (IPA in voorbereiding)
  • reu·zen·wolf
enkelvoud meervoud
naamwoord reuzenwolf reuzenwolven
verkleinwoord reuzenwolfje reuzenwolfjes

de reuzenwolfm

  1. (roofdieren) Canis dirus   een uitgestorven hondachtige die tijdens het Pleistoceen in Amerika en oostelijk Azië leefde