vers
- vers
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vers | verser | verst |
verbogen | verse | versere | verste |
partitief | vers | versers | - |
- In de betekenis van ‘fris’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dichtregel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]
vers
- nieuw, net gemaakt, recent
- Deze krant is vers van de pers.
- ▸ Het voelde goed om een vers pad in de sneeuw te kunnen maken.[2]
- (voeding) niet ingeblikt, niet diepgevroren
- Dit is verse vis met verse groenten.
- ▸ Ik wilde dolgraag een keer verse vis vangen en op een kampvuurtje grillen.[2]
1. nieuw, net gemaakt
2. niet ingeblikt, niet diepgevroren
vers
- partitief van de stellende trap van ver
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vers | verzen |
verkleinwoord | versje | versjes |
het vers o
- (dichtkunst) gedicht
- (dichtkunst) dichtregel
- (dichtkunst) couplet
[2] "dichtregel"
- Dat is vers twee.
Dat is voor nu slechte een bijzaak / Dat is iets om op een later moment meer aandacht aan te geven
1. gedicht
2. dichtregel
3. couplet
- Het woord vers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vers" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "vers" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
vers
vers