enkelvoud meervoud
  mannelijk   frais frais
  vrouwelijk   fraîche fraîches

frais

  1. vers
  2. fris
  3. (spreektaal) gaaf, te gek, vet
    «Il est trop frais le morceau qu’a enregistré Henri!»
    Echt vet, het nummer dat Henri heeft opgenomen!
  4. (spreektaal) mooi, knap
    «Je la trouve trop fraîche ta nouvelle bagnole!»
    Ik vind jouw nieuwe wagen echt mooi! [1]