stom
- stom
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | stom | stommer | stomst |
verbogen | stomme | stommere | stomste |
partitief | stoms | stommers | - |
stom
- geluidloos
- Een stomme film.
- (medisch) niet in staat te spreken
- Het maakte hem stom van verbazing.
- ▸ Eerst dacht ik dat hij misschien verlegen of zelfs stom was, maar opeens schreef hij een korte vraag in een klein notitieblokje en vulde het aan met wat eenvoudige gebaren.[3]
- weinig intelligent
- Tja, dat was stom van me, natuurlijk.
- (informeel) ergerlijk, vervelend, irritant
- Wat een stom gedoe!
- (informeel) saai en waardeloos, niet cool
- Ik moet een stomme opdracht maken.
- [3]: dom
- [3]: slim
- [2]: sprakeloos
- [3]: bot, dom, onbenullig, schaapachtig, zwakhoofdig
- [2] doofstom
- [3] (intensivering) oerstom
- stomdronken, stomheid, stomkop, stommeling, stommerik, stommiteit, stomtoevallig, stomverbaasd, stomvervelend, stomweg, verstommen
1. geluidloos
2. niet in staat te spreken
3. dom
3. saai en waardeloos
- Het woord stom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stom" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "stom" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ stom op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be