aartsdom
- aarts·dom
- intensiverende afleiding van dom bn met het voorvoegsel aarts-, in de betekenis van ‘zeer dom’ voor het eerst aangetroffen in 1866 [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | aartsdom |
verbogen | aartsdomme |
partitief | aartsdoms |
aartsdom
- bijzonder dom
- Die jongen is echt aartsdom.
- Het woord aartsdom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aartsdom" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "aartsdom" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be