aarts-

Nederlands

Huidig bestand
41

Uitspraak

• Geluid:  aarts-    (hulp, bestand)
• IPA: / arts / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• aarts-

Woordherkomst en -opbouw

• via Latijn archi- van Oudgrieks ἀρχι- (archi-)

Voorvoegsel

aarts-

1. belangrijkste, voornaamste, hoogste in een bepaalde orde, belangrijkste of oudste persoon van een bepaalde groep
2. (figuurlijk) geeft aan dat de kenmerkende eigenschap van het bijvoeglijke of zelfstandige naamwoord waar het aan is toegevoegd in hoge mate geldt

Afgeleide begrippen

1. belangrijkste, voornaamste, hoogste in een bepaalde orde, belangrijkste of oudste persoon van een bepaalde groep

• aartsabt
• aartsapostel
• aartsbedriegster
• aartsbisdom
• aartsbisschop
• aartsbroederschap
• aartsdeken
• aartsdiaken
• aartsdiakenschap
• aartsdiocees
• aartsengel
• aartsengelin
• aartshertog
• aartshertogin
• aartskanselier
• aartsliefhebber
• aartstwijfelaar
• aartsvader
• aartsvaderlijk
• aartspriester
• aartspriesterschap
• aartsprofeet

 2. de woorden met aarts- in de figuurlijke betekenis, zijn eenvoudig te vinden in de categorie Intensivering in het Nederlands

2. overzicht van nog toe te voegen woorden met aarts- in figuurlijke betekenis

• aartsbedriegster
• aartsengelin
• aartsgek
• aartsgierig
• aartsgluiperd
• aartsgoedheid
• aartsguit
• aartsliberaal
• aartsliefhebber
• aartsmoeder
• aartsstom
• aartstwijfelaar
• aartsverleider
• aartsvijandig
• aartswijfelaar

Vertalingen

    1.   

Engels: arch- (en), chief- (en)

Spaans: arz- (es)

Gangbaarheid

• Het woord 'aarts-' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.