oliedom
- olie·dom
- intensief, samenstelling van olie zn en dom bn , in de betekenis van ‘uiterst dom’ voor het eerst aangetroffen in 1787 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | oliedom | oliedommer | oliedomst |
verbogen | oliedomme | oliedommere | oliedomste |
partitief | oliedoms | oliedommers | - |
oliedom
- heel erg dom
- De oliedomme chaffeur keek niet goed uit toen hij tegen het afdak aanreed.
- Het woord oliedom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oliedom" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "oliedom" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be