stomtoevallig
- stom·toe·val·lig
- In de betekenis van ‘geheel bij toeval’ voor het eerst aangetroffen in 1940 [1]
- samenstelling van stom en toevallig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | stomtoevallig | stomtoevalliger | stomtoevalligst |
verbogen | stomtoevallige | stomtoevalligere | stomtoevalligste |
partitief | stomtoevalligs | stomtoevalligers | - |
stomtoevallig
- heel toevallig, zo toevallig dat het niet is gebeurd door slim handelen
- We hebben elkaar stomtoevallig gisteren nog op het station ontmoet.
- ▸ ‘Stomtoevallig’ kwamen beide Sanderink-ondernemingen enkele weken geleden tegelijkertijd op het idee om hun claims zeker te stellen. Dat deden ze door gezamenlijk beslag te leggen op 1,96 miljoen euro die Gerard Sanderink nog aan zijn ex moet betalen, vanwege dwangsommen uit eerdere rechtszaken.[2]
- Het woord stomtoevallig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "stomtoevallig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Angelique Kunst“Na elk krantenartikel lijdt Gerard Sanderinks Centric verlies: ‘We worden afgeschilderd als domme mensen’” (26-04-2022), Tubantia