potlood
- pot·lood
- In de betekenis van ‘schrijfstift’ voor het eerst aangetroffen in 1618 [1]
- samenstelling van pot en lood , naar een voorloper van het potlood, een stift vervaardigd van lood dat in een pot gesmolten werd.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | potlood | potloden |
verkleinwoord | potloodje | potloodjes |
het potlood o
- (teken- en schrijfmateriaal) schrijfgerei met een zachte stift vervaardigd van klei en grafiet ingebed in een houten huls
- Deze tekening is met een potlood gemaakt.
- grafiet
- (anatomie), (informeel) mannelijk geslachtsorgaan, penis
- Ik heb een stijve potlood.
- potloodhouder, potloodlijn, potloodpunt, potloodscherper, potloodschets, potloodslijper, potloodslijpmachine, potloodstreep, potloodtekening, potloodventer
1. schrijfgerei met een zachte stift vervaardigd van klei en grafiet ingebed in een houten huls
- Het woord potlood staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "potlood" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "potlood" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ˈpotluə̯t/
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | potlood | potlode |
potlood
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
potlood
- Zie Wikipedia voor meer informatie.