pal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pal | pallen |
verkleinwoord | palletje | palletjes |
Zelfstandig naamwoord
de pal m
- een onderdeel van een mechanisme om terugdraaien te beletten, stuitpin
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Bijwoord
pal [4]
- onbeweeglijk
- direkt, zonder tussenruimte
- ▸ Meteen na de start, meldde ze zich vooraan, pal achter Can, en pal voor Grøvdal en de Zwitserse Fabienne Schlumpf. Maar gaandeweg begon ze van vermoeidheid te trekkebekken en kort daarop groeide het gat met de koplopers, Can, Schlumpf en uiteindelijk ook de Noorse.[5]
Gangbaarheid
- Het woord pal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pal" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "pal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Rob Gollin“Te grote ambitie kost Krumins een medaille bij EK cross” (9 december 2018), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Nederlands
Bijwoord
pal
- pal; onbeweegbaar
Angelsaksisch
Uitspraak
- IPA: /pɑːl/
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Latijnse palus
Zelfstandig naamwoord
pal
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- pal
Werkwoord
pal
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van palen
Synoniemen
Engels
Uitspraak
enkelvoud | meervoud |
---|---|
pal | pals |
Zelfstandig naamwoord
pal
Frans
Zelfstandig naamwoord
pal m
Nedersorbisch
Uitspraak
- IPA: /pal/
Woordafbreking
- pal
Werkwoord
pal
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van paliś
Pools
Uitspraak
Woordafbreking
- pal
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Latijnse palus
Zelfstandig naamwoord
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Werkwoord
pal
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van palić
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /pal/
Woordafbreking
- pal
Zelfstandig naamwoord
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | pal | paly |
genitief | palu | palů |
datief | palu | palům |
accusatief | pal | paly |
vocatief | pale | paly |
locatief | palu | palech |
instrumentalis | palem | paly |
Synoniemen
Verwante begrippen
Anagrammen
Verwijzingen
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Tussenwerpsel
pal
- vuur!; een signaal om te schieten
Werkwoord
pal
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord pálit