merel
- Geluid: merel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmerəl / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈmɪːrəɫ/, /ˈmɪːrɔɫ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /meːrəl/
- me·rel
- via Middelnederlands merle van Latijn merula, in de betekenis van ‘zangvogel’ aangetroffen vanaf 1240 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | merel | merels |
verkleinwoord | mereltje | mereltjes |
- (zangvogels) bepaald soort zwarte vogel met een gele snavel, Turdus merula , uit de familie van de lijsters
- Wij hebben de laatste tijd veel merels in de achtertuin.
- ▸ Pierewiet. Pierewiet. Het lied met pierewiet gaat over een merel in de lente. Dat mag best, nu de lente in het jasje van de herfst is gaan wonen. Samuel heeft geregeld muziektherapie en voor woorden als pierewiet, zeker bij herhaling uitgesproken, kun je hem wakker maken. Mooie, grappige klank. De herhaling van de ie, de rollende r. Hij lacht uitbundig bij een gezongen pierewiet. Nog een keer, dat refrein. En nog eens.[4]
1. bepaald soort zwarte vogel met een gele snavel, Turdus merula
- Het woord merel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "merel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ merel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "merel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Samuel is trommelaar op zijn eigen klankkast” (18 oktober 2017), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
merel
- Zie Wikipedia voor meer informatie.