grootkruis
- Geluid: grootkruis (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣrotkrœys / (2 lettergrepen)
- groot·kruis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grootkruis | grootkruisen grootkruizen |
verkleinwoord |
het grootkruis o
- zeer hoge of hoogste rang in een groot aantal ridderorden
- ▸ In weerwil van de woorden van Bilibin werd het door hem gebrachte nieuws met vreugde ontvangen. Er werd een dankdienst vastgesteld. Aan Koetoezov werd het grootkruis van de Maria-Theresia-Orde verleend, en het hele leger werd met onderscheidingen beloond.[2]
-
1. Het grootkruis in de Dannebrog-orde.
-
1. Het grootkruis in de Orde van Oranje-Nassau.
termen uit de faleristiek:
- baton
- beeldenaar
- commandeur
- commandeurskruis
- decoratie
- draagvolgorde
- eremedaille
- ereorde
- ereteken
- faleristiek
- gedecoreerde
- grootofficier
- halslint
- huisorde
- kanselarij
- kanselier
- kleinood
- knoopsgatversiersel
- koninklijke onderscheiding
- kroonorde
- kruis
- Leopoldsorde
- lid
- lint
- medaille
- officier
- onderscheiding
- oorkonde
- ridder grootkruis
- ridder
- ridderkruis
- ridderorde
- rozet
- staatsorde
- ster
- versiersel
- Vliegerkruis
- Willemsorde +
1. zeer hoge of hoogste rang in een groot aantal ridderorden
- Het woord grootkruis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1