commandeur
- Geluid: commandeur (hulp, bestand)
- IPA: / kɔmɑnˈdør / (3 lettergrepen)
- com·man·deur
- van Frans commandeur "waardigheidsbekleder bij ridderorde; leider", op te vatten als naamwoord van handeling van commanderen met het achtervoegsel -eur, in de betekenis van ‘laagste rang van vlagofficier bij de marine’ voor het eerst aangetroffen in 1739 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | commandeur | commandeurs |
verkleinwoord |
de commandeur m
- (militair) iemand die het bevel voert, gewoonlijk over strijdkrachten
- (militair) officiersrang bij de zeemacht, tussen die van kapitein en schout-bij-nacht in en commodore bij de landmacht, respectievelijk luchtmacht
- iemand met een ridderorde, in rang boven officier en onder grootkruis
[3] termen uit de faleristiek:
- baton
- beeldenaar
- commandeurskruis
- decoratie
- draagvolgorde
- eremedaille
- ereorde
- ereteken
- faleristiek
- gedecoreerde
- grootkruis
- grootofficier
- halslint
- huisorde
- kanselarij
- kanselier
- kleinood
- knoopsgatversiersel
- koninklijke onderscheiding
- kroonorde
- kruis
- Leopoldsorde
- lid
- lint
- medaille
- officier
- onderscheiding
- oorkonde
- ridder grootkruis
- ridder
- ridderkruis
- ridderorde
- rozet
- staatsorde
- ster
- versiersel
- Vliegerkruis
- Willemsorde +
- [3] commandeurskruis
- Het woord commandeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "commandeur" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ commandeur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "commandeur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be