Vliegerkruis
- Geluid: Vliegerkruis (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvliɣɛrˌkrœys / (3 lettergrepen)
- Vlie·ger·kruis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Vliegerkruis | Vliegerkruisen Vliegerkruizen |
verkleinwoord | - | - |
het Vliegerkruis o
- (militair) Nederlandse onderscheiding voor acties tijdens vijandelijkheden in de lucht waaruit initiatief, moed en volharding blijkt
- ▸ Hissink voerde meer dan zestig oorlogsvluchten uit. Voor zijn verrichtingen kreeg hij het Vliegerkruis.[2]
termen uit de faleristiek:
- baton
- beeldenaar
- commandeur
- commandeurskruis
- decoratie
- draagvolgorde
- eremedaille
- ereorde
- ereteken
- faleristiek
- gedecoreerde
- grootkruis
- grootofficier
- halslint
- huisorde
- kanselarij
- kanselier
- kleinood
- knoopsgatversiersel
- koninklijke onderscheiding
- kroonorde
- kruis
- Leopoldsorde
- lid
- lint
- medaille
- officier
- onderscheiding
- oorkonde
- ridder grootkruis
- ridder
- ridderkruis
- ridderorde
- rozet
- staatsorde
- ster
- versiersel
- Willemsorde +
- Het woord 'Vliegerkruis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Laatste Nederlander (104) die in WO II voor Britse luchtmacht vloog overleden” (3 januari 2024) op nu.nl