• Vlie·ger·krui·zen
  •  Vliegerkruis zn  met de uitgang -en, waarbij de slotmedeklinker weer stemhebbend wordt

de Vliegerkruizenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord Vliegerkruis
     De bewindsvrouw reikte in Apeldoorn een Bronzen Leeuw uit, twee Bronzen Kruizen, vijf Kruizen van Verdienste en zes Vliegerkruizen.[1]
  1.   Weblink bron
    Gerard ten Voorde
    Dapperheid levert militairen eremetaal op (3 juli 2018) in: Reformatorisch Dagblad  , p. 4 kol. 1