vlieger
- vlie·ger
- In de betekenis van ‘latwerk met papier’ voor het eerst aangetroffen in 1625 [1]
- Naamwoord van handeling van vliegen met het achtervoegsel -er.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vlieger | vliegers |
verkleinwoord | vliegertje | vliegertjes |
de vlieger m
- (speelgoed) een voorwerp dat door de wind aan een draad in de lucht opgelaten kan worden
- (wiskunde) een vierhoek waarvan twee paar aanliggende zijden en één paar overstaande driehoeken aan elkaar gelijk zijn
- (numismatiek) een betaalpenning die een bepaalde periode overal in Bolsward als betaalmiddel gebruikt wordt
- (scheepvaart) een klein roeibootje van het type schouw dat meegevoerd werd met een groter binnenvaartschip als bijbootje
- (scheepvaart) een klein driehoekig scheepszeil, dat voor en boven de kluiver tussen de (voorste) mast en de boegspriet wordt gevaren
- (beroep) iemand die vliegt
- (dierkunde) een dier m.b.t. zijn vaardigheid in het vliegen
|
- vliegerarts, vliegeren, vliegerfeest, vliegerkruis, vliegerpapier, vliegerplatbek, vliegerschap, vliegersurfen, vliegertijd, vliegertouw
[1] "speelgoed"
- Die vlieger gaat niet op.
Dat is geen geldig argument, zo werkt het niet
1. een voorwerp dat door de wind aan een draad in de lucht opgelaten kan worden
2. een vierhoek waarvan twee paar aanliggende zijden en één paar ...
5. een klein driehoekig scheepszeil, ...
6. iemand die vliegt
7. een dier m.b.t. zijn vaardigheid in het vliegen
vervoeging van |
---|
vliegeren |
vlieger
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vliegeren
- Ik vlieger.
- gebiedende wijs van vliegeren
- Vlieger!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vliegeren
- Vlieger je?
- Het woord vlieger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vlieger" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vlieger" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be