cometa
- co·me·ta
enkelvoud | meervoud |
---|---|
cometa | cometas |
cometa m
cometa v
vervoeging van |
---|
cometer |
cometa
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cometer
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cometer
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cometer
- cometa in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española