deltavlieger
  • del·ta·vlie·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord deltavlieger deltavliegers
verkleinwoord deltavliegertje deltavliegertjes

de deltavliegerm

  1. driehoekig, lichtgewicht vliegtoestel
     Twee Cubaanse migranten zijn erin geslaagd om in een ultralight vliegtuigje de oversteek naar de Verenigde Staten te maken. De twee legden zaterdag zo’n 145 km af in de gemotoriseerde deltavlieger om van het communistische eiland naar Key West in Florida te vliegen.[1]
  2. persoon die een deltvlieger gebruikt
     In Utrecht is vanmorgen een deltavlieger van een gebouw gesprongen. Rond 07.00 uur stond de wind precies goed en nam Arne Tanzer de aanloop. "Het was fantastisch, ik kwam hoger dan ik had verwacht. Ik heb zelfs nog twee bochten kunnen maken. Uiteindelijk was ik iets meer dan 40 seconden in de lucht", zei de deltavlieger na zijn sprong in het NOS Radio 1 Journaal.[2]
     Hij was rond 10.45 uur opgestegen van een speciale startplek voor deltavliegers in de duinen van Zoutelande, niet ver van Westkapelle. De politie vermoedt dat de Belg kort na de start werd teruggeworpen door een windvlaag. Hij kwam met een harde smak in de duinen terecht.[3]
  1.   Weblink bron “Cubaanse migranten maken oversteek naar Florida in ultralight vliegtuigje” (26-03-2023), Tubantia
  2.   Weblink bron “Deltavlieger springt van flat, 'perfect met wind van voren'” (Maandag 21 augustus 2017, 09:00), NOS
  3.   Weblink bron “Deltavlieger zwaargewond na crash” (Zondag 2 februari 2014, 14:05), NOS