hangglider
  • hang·gli·der
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord hangglider hanggliders
verkleinwoord

de hanggliderm

  1. klein (zweef)vliegtuigje waar één of twee personen onder de driehoekige vleugel kunnen hangen in een zeer eenvoudig stoeltje
     Volgens een Russische krant verrekte Poetin een spier toen hij in september in een hangglider Siberische kraanvogels op hun vlucht naar het zuiden begeleidde. Zijn woordvoerder bevestigde dat Poetin een spier heeft verrekt, maar zei dat dat gebeurde tijdens judotraining.[2]
     Een bron binnen het Zuid-Koreaanse leger waarschuwde dat speciale eenheden met hanggliders ’s nachts nauwelijks zijn waar te nemen, ook niet op de radar. „Een paraglider vliegt op lage hoogte zonder een geluid te maken. Dat kan handig zijn bij een verrassingsaanval.”[3]
  1. hangglider op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “'Poetin heeft geen ernstige gezondheidsklachten'” (14-11-2012), Tubantia
  3.   Weblink bron “’Leger Noord-Korea oefent met glijschermen’” (10 okt. 2017in BUITENLAND), De Telegraaf