-eur
Niet te verwarren met: EUR |
Huidig bestand |
---|
136 |
- -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | -eur | -euren -eurs |
verkleinwoord | -eurtje | -eurtjes |
-eur m met een werkwoord als grondwoord van:
- persoon die de genoemde handeling verricht
- instrument of ander middel waarmee de in het grondwoord genoemde handeling wordt verricht
|
- Het woord '-eur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- -eur
- Van het Latijnse achtervoegsel -or.
-eur m met een werkwoord als grondwoord van
- de persoon die de genoemde handeling verricht (b.v. profiteur) of
- instrument of ander middel waarmee de in het grondwoord genoemde handeling wordt verricht: mitrailleur