mitrailleren
- mi·trail·le·ren
- afgeleid van het Franse mitrailler (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mitrailleren |
mitrailleerde |
gemitrailleerd |
zwak -d | volledig |
mitrailleren [1]
- overgankelijk (militair) beschieten met een machinegeweer
- Het dorp werd gedurende een uur gemitrailleerd.
1. beschieten met een machinegeweer
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord mitrailleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.