mitrailleerde
- mi·trail·leer·de
vervoeging van |
---|
mitrailleren |
mitrailleerde
- enkelvoud verleden tijd van mitrailleren
- Ik mitrailleerde.
- Jij mitrailleerde.
- Hij, zij, het mitrailleerde.
- Ik mitrailleerde.
- Het woord mitrailleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.