reu
- reu
- Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘mannetjeshond’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reu | reuen |
verkleinwoord | reutje | reutjes |
de reu m
- mannelijke hond
1. een mannelijke hond
- Het woord reu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reu" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "reu" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be