derailleur
- Geluid: derailleur (hulp, bestand)
- de·rail·leur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | derailleur | derailleurs |
verkleinwoord | - | - |
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘versnellingsmechanisme van een fiets’ voor het eerst aangetroffen in 1951 [1]
- [2]
de derailleur m
- (techniek) versnellingsmechanisme dat de fietsketting aan het achterwiel of de trapas naar een groter of kleiner versnellingsblad leidt (en vice versa) en daardoor de overbrengsverhouding (het verzet) verandert
- Het woord derailleur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "derailleur" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "derailleur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ derailleur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be