Nederlands

 
Achterderailleur
Uitspraak
Woordafbreking
  • de·rail·leur
enkelvoud meervoud
naamwoord derailleur derailleurs
verkleinwoord - -
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘versnellingsmechanisme van een fiets’ voor het eerst aangetroffen in 1951 [1]
  • [2]

Zelfstandig naamwoord

de derailleurm

  1. (techniek) versnellingsmechanisme dat de fietsketting aan het achterwiel of de trapas naar een groter of kleiner versnellingsblad leidt (en vice versa) en daardoor de overbrengsverhouding (het verzet) verandert

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen