• ver·zet
  • In de betekenis van ‘tegenstand’ voor het eerst aangetroffen in 1850 [1]
  • vervoeging van verzetten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord verzet verzetten
verkleinwoord verzetje verzetjes

het verzeto

  1. handelingen gericht tegen de heersende macht of de aanvallende vijand alsmede de personen die die handelingen uitvoeren (de verzetsbeweging)
    • Daarmee werd het verzet voorgoed gebroken. 
     Gedurende het dappere maar zinloze verzet brachten ze drie Duitse kruisers en meerdere torpedojagers tot zinken, vooral in het noorden leden de Duitsers zware verliezen.[3]
  2. de van de stand van de versnellingen afhangende afstand in meters (verplaatsing) die wordt afgelegd als de pedalen van een fiets één keer rondgaan
  3. (stam van verzetten) verplaatsing b.v. grondverzet, waterverzet
  • [1]: op verzet stuiten
vervoeging van
verzetten

verzet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van verzetten
  2. gebiedende wijs van verzetten
vervoeging van: verzetten…
verbogen vorm: verzette

verzet

  1. voltooid deelwoord van verzetten
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]