verzetje
- ver·zet·je
- In de betekenis van ‘ontspanning’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1806 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | verzetje | verzetjes |
het verzetje o dim. tant.
- een avondje uit of een andere vorm van verstrooiing die iemand de gedachten op iets anders laat richten
- Je hebt een verzetje wel verdiend.
1.
het verzetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord verzet
- Het woord verzetje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verzetje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "verzetje" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be