• ge·boor·te
enkelvoud meervoud
naamwoord geboorte geboorten
geboortes
verkleinwoord - -

de geboortev

  1. bevalling, actie waarbij een organisme uit zijn/haar moeder komt en aan zijn zelfstandige leven begint
  2. een beginpunt
    • Dat was de geboorte van een nieuw tijdperk. 
  3. (bouwkunde) onderste deel van een boog of gewelf
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]