• ge·boor·te·plek
enkelvoud meervoud
naamwoord geboorteplek geboorteplekken
verkleinwoord

de geboorteplekv / m

  1. plaats waar men geboren is
     Het eerste wat je ziet als je Komenda binnenrijdt, is een spandoek met Tadej Pogacar erop. De geboorteplek van de geletruidrager in de Tour de France is een gehucht met nog geen duizend inwoners aan de voet van de bergen in Noord-Slovenië. Hier leerde hij fietsen, in de bergen kilometerslang steil omhoog afzien.[2]
     Alet Boukes, voormalig stadsdichter van het Overijsselse Zwolle, heeft de mooiste zin geschreven over de Achterhoek. Bakker Marcel Stroet schreef hiervoor een prijsvraag uit bij de onthulling op 22 maart van het borstbeeld van de dichter Willem Sluiter tegenover zijn geboorteplek in Neede.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Het geheim van het Sloveense wielrensucces? Veel gym op school” (08-07-2021), NOS
  3.   Weblink bron
    Jelle Boesveld
    “Duisent vreugden in chocolade: Oekraïense vluchtelingen en Needse Leeuwerikschool smullen van borstbeelden Willem Sluiter” (13-05-2022), Tubantia