wangeboorte
- Geluid: wangeboorte (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɑŋɣəˌbortə / (4 lettergrepen)
- wan·ge·boor·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wangeboorte | wangeboortes wangeboorten |
verkleinwoord | - | - |
de wangeboorte v
- mismaakt ter wereld komen van een kind
- Marc Reugebrink heeft ongemerkt een (zijn?) levensloop beschreven, van de wangeboorte tot de dood van zijn vader, wiens tomeloos uitzaaiend, verkankerd vlees naar hem, de zoon, wijst. [2]
- (figuurlijk) iets naars dat beter niet had kunnen ontstaan
- Dat godsdiensten vervolgens intolerant en inhumaan zijn geworden, heeft maar één oorzaak: de ongelukkige verbinding van kerk en staat. Dat is een wangeboorte, een soort muilezel. [3]
- Het woord 'wangeboorte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Bousset, H."De prehistorie. Kroniek" in: Dietsche Warande en Belfort. jrg. 143 nr. 4 (augustus 1998) Uitgeverij Peeters, Leuven; p. 533/534; geraadpleegd 2018-09-08
- ↑ Wall, E. van der"Religie en verlichting. Harmonie of conflict?" in: Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 32 nr. 1/2 (2000) APA - Holland Universiteits Pers, Amsterdam & Maarssen; p. 8; geraadpleegd 2018-09-08