geboorteplan
- ge·boor·te·plan
- samenstelling van geboorte zn en plan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geboorteplan | geboorteplannen |
verkleinwoord |
het geboorteplan o
- geschreven document waarbij een zwangere aangeeft wat haar wensen zijn rond de bevalling
- ▸ Dat je zoveel weg bent snap ik, daar is niets aan te doen, al vind ik dat jij en Iris het echt beter zouden kunnen verdelen, maar dat je zo weinig rekening houdt met mij, met het feit dat ik hier inmiddels hoogzwanger in mijn eentje de dagen zit te tellen, in mijn eentje bij de verloskundige zit, in mijn eentje een geboorteplan heb zitten schrijven, in mijn eentje die kleren die we van Iris hebben gekregen heb gewassen, dat trek ik niet.[1]
- ▸ In het ziekenhuis kan er frictie ontstaan tussen de doula en medisch personeel. "Ik kreeg meteen een geboorteplan overhandigd", vertelt een anonieme gynaecoloog. "Daar stond in dat ik geen inwendig onderzoek mocht doen, geen infuus mocht inbrengen en de vrouw geen pijnstilling mocht aanbieden. Alle communicatie moest uitsluitend via de doula verlopen. Ik werd volledig buitenspel gezet."[2]
- Het woord geboorteplan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Renée van Marissing“Onze kinderen” (2021), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021414461
- ↑ Weblink bron Silvia Geurts, Eva Hofman, Katarina Schul“'Bemoeizuchtige doula's frustreren geboortezorg'” (22-09-2020), NOS