geboorteafwijking

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·boor·te·af·wij·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geboorteafwijking geboorteafwijkingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geboorteafwijkingv

  1. aangeboren afwijking; afwijking die reeds bij de geboorte aanwezig is; congenitale aandoening
     Voor het eerst zijn er in Spanje bij een foetus geboorteafwijkingen ontdekt die het gevolg zijn van het zikavirus. Spaanse ministerie van Volksgezondheid meldt dat het ongeboren kind microcefalie heeft, een hersenaandoening die zich uit in een te kleine schedel.[1]
     Stephen Vreden is de 'gastheer' van de Nederlandse onderzoekers. De samenwerking spitst zich volgens hem toe op meerdere aspecten van het virus dat plotseling zo in de belangstelling staat. "We gaan het onderzoek verdiepen naar de mogelijke relatie tussen zika en microcefalie, de geboorteafwijking bij baby’s van wie de moeder tijdens de zwangerschap besmet is geweest met het virus."[2]


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Eerste foetus met microcefalie door zika in Spanje” (Vrijdag 6 mei 2016, 16:39), NOS
  2.   Weblink bron
    Harmen Boerboom
    “Erasmus MC onderzoekt zika in Suriname” (Maandag 8 februari 2016, 04:47), NOS