erven
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
erven | ervend |
erf | geërfd |
erfenis | erfelijk |
Uitspraak
Woordafbreking
- er·ven
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘door erfenis verkrijgen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1263 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
erven /'ʔɛr.və(n)/ |
erfde* /'ʔɛrv.də/ |
geërfd* /ɣə'ʔɛrft/ |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
erven
- overgankelijk de eigendommen van een overledene, meestal een familielid, rechtens verkrijgen
- Zij erfde een prachtig schilderij van haar oma.
Opmerkingen
- In informeel taalgebruik wordt 'erven' voor een komisch effect soms verbogen als werven: orf, georven.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. de eigendommen van een overledene, meestal een familielid, rechtens verkrijgen
Zelfstandig naamwoord
erven mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord erf
- meervoud van het zelfstandig naamwoord erve, boerderij met grond eromheen
Zelfstandig naamwoord
erven mv
- alleen meervoud erfgenamen (meervoud van erve in een sinds de 19e eeuw niet meer gangbare betekenis)
Gangbaarheid
- Het woord erven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "erven" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "erven" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Werkwoorden met een zwakke en een sterke vervoeging (algemeen) op website Nederlandse Taalunie: taaladvies.net; "1.2 Gebruiks- / registerverschil" onder a.; geraadpleegd 2018-01-23
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be