erve
- er·ve
- [werkwoord] stam van erven met de uitgang -e
- m van Middelnederlands erve; op te vatten als afleiding van erven (werkwoord) met het achtervoegsel -e
- o oude vorm van erf
- v / m van de Latijne aanduiding ervilia in de naam
m | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | erve | erven |
verkleinwoord | - | - |
erve m (meestal gebruikt in meervoudsvorm)
- (verouderd) iemand die iets ontvangt dat een overleden persoon nalaat
o | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | erve | erven |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als onzijdig zelfstandig naamwoord.
het erve o
- (verouderd) boerderij met de grond eromheen (meestal als deel van een boerderijnaam)
v / m | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | erve | - |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als plantennaam.
- (plantkunde) naam voor de linzenwikke Vicia
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
vervoeging van |
---|
erven |
erve
- aanvoegende wijs van erven
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erve | erven |
verkleinwoord | - | - |
- Het woord erve staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erve" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | erve | erven |
genitief | erven | erven |
datief | erve | erven |
accusatief | erve | erven |
erve