Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·ve
Woordherkomst en -opbouw
m enkelvoud meervoud
naamwoord erve erven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

erve m (meestal gebruikt in meervoudsvorm)

  1. (verouderd) iemand die iets ontvangt dat een overleden persoon nalaat
o enkelvoud meervoud
naamwoord erve erven
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als onzijdig zelfstandig naamwoord.

Zelfstandig naamwoord

het erveo

  1. (verouderd) boerderij met de grond eromheen (meestal als deel van een boerderijnaam)
v / m enkelvoud meervoud
naamwoord erve -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als plantennaam.

Zelfstandig naamwoord

erve v / m

  1. (plantkunde) naam voor de linzenwikke Vicia   

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

Werkwoord

vervoeging van
erven

erve

  1. aanvoegende wijs van erven
enkelvoud meervoud
naamwoord erve erven
verkleinwoord - -
Synoniemen
Hyperoniemen
Anagrammen

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het werkwoord erven met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
nominatief erve erven
genitief erven erven
datief erve erven
accusatief erve erven

Zelfstandig naamwoord

erve

  1. m erfgenaam
  2. o erf, erfdeel
Synoniemen