erfpacht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- erf·pacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erfpacht | erfpachten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) pacht waarvan de duur niet aan het leven van de pachter verbonden is en die op diens erfgenamen overgaat
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. overerfbare, langdurige of eeuwige pacht
Gangbaarheid
- Het woord erfpacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erfpacht" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ erfpacht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be