Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • erf·fac·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord erffactor erffactoren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de erffactorm

  1. (biologie) een discrete eenheid van erfelijk materiaal, waarmee organismen erfelijke eigenschappen doorgeven aan hun nageslacht
  2. erfelijke eigenschap
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen