Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • erf·wet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord erfwet erfwetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

erfwet v/m [1]

  1. wettelijke regeling betreffende het verdelen van de bezittingen en titels van een overledene; wet die de nalatenschap regelt
    • De federale regering wil de erfwet te moderniseren en onderhandelt over een nieuwe regeling. Open VLD diende al een wetsvoorstel in, en daar zou nu ook een meerderheid voor zijn. [2] 
    • In hoger beroep oordeelt een rechter nu in het voordeel van het Amerikaanse technologiebedrijf. Voor een uitspraak moest het hoger gerechtshof een erfwet van 120 jaar oud afwegen tegen een in 2009 vernieuwde telecommunicatiewet. Die bepaalt dat de al bestaande privacy van een telefoongesprek tussen twee personen ook geldt voor e-mails. Het gerechtshof is dus van oordeel dat dat ook toepasbaar is op privéchats. [3] 
    • De 150 samenwerkende notariskantoren verenigd in het netwerk wijten de toename aan het aantal samengestelde gezinnen. In die situatie kunnen er onzichtbare schulden zijn omdat volgens de erfwet partners van ouders vruchtgebruik hebben van het kindsdeel van de overleden ouder. [4] 

Verwijzingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen