beker
Niet te verwarren met: Beker |
- be·ker
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘drinkgereedschap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1284 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beker | bekers |
verkleinwoord | bekertje | bekertjes |
de beker m
- (gereedschap) (huishouden) een cilindervormig voorwerp waaruit gedronken kan worden, mok
- De jongen hield de beker met twee handen vast.
- ▸ Vul elkanders bekers, maar drink niet uit dezelfde beker.[2]
- ▸ Hij deelde dan zijn befaamde root-beer-float Trail Magic uit: een wonderlijk Amerikaans gerecht dat bestond uit een bolletje vanille-ijs in een plastic bekertje met root-beer (een soort ginger ale).[2]
- trofee
- De winnaars toonden de beker aan het publiek.
-
1. Een lege papieren beker.
-
1. Een plastic beker met water.
-
1. Een beker met thee.
-
2. De beker die Pieter Verhees met zijn ploeg in 2015 won.
|
|
- bokaal, cup, drinkbeker, kan, kelk
1. een cilindervormig voorwerp waaruit je kunt drinken
vervoeging van |
---|
bekeren |
beker
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekeren
- Ik beker.
- gebiedende wijs van bekeren
- Beker!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekeren
- Beker je?
- [1] bekeer
- Het woord beker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beker" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "beker" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Het is een van de Indonesische woorden van Nederlandse oorsprong.
beker