Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ker·ze·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bekerzege bekerzeges
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bekerzegev / m

  1. (sport) het winnen van een wedstrijd in de strijd om een beter
     Wederom hoofdrol voor Giroud bij ruime bekerzege Milan[1]
     No-look-steekpass Van Lunteren hoogtepunt in simpele bekerzege PSV op Feyenoord[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Wederom hoofdrol voor Giroud bij ruime bekerzege Milan” (Woensdag 9 februari 2022, 23:22), NOS
  2.   Weblink bron “No-look-steekpass Van Lunteren hoogtepunt in simpele bekerzege PSV op Feyenoord” (Dinsdag 8 maart 2022, 21:28), NOS