copa
- co·pa
enkelvoud | meervoud |
---|---|
copa | copas |
copa v
- glas met voet, wijnglas
- «una copa de vino tinto»
- een glas rode wijn
- «una copa de vino tinto»
- borrel, drankje
- (sport) trofee, beker
- «la copa del mundo»
- de wereldbeker
- «la copa del mundo»
vervoeging van |
---|
copar |
copa
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van copar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van copar
- co·pa
copa