• drank·je
enkelvoud meervoud
naamwoord drank dranken
verkleinwoord drankje drankjes

het drankjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord drank
  2. dim. tant. glaasje drank (die vaak het distillatieproduct van alcohol bevat)
     'Kunnen we niet nog een laatste drankje nemen en eerst wat praten?' vroeg ze en ze spreidde vertwijfeld haar armen.[1]
  3. dim. tant. vloeibaar medicament
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628265
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be