zoopje
- zoo·pje
- In de betekenis van ‘drank, teug sterkedrank’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1645 [1]
- Afgeleid van het werkwoord zuipen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | zoopje | - |
het zoopje o
- Het woord zoopje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoopje" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
11 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "zoopje" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be