bekerhouder
- Geluid: bekerhouder (hulp, bestand)
- be·ker·hou·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bekerhouder | bekerhouders |
verkleinwoord | bekerhoudertje | bekerhoudertjes |
de bekerhouder m
- (sport) club die het vorig seizoen kampioen is geworden en een beker heeft gewonnen
- ▸ Zonder Haar heeft Genk in ieder geval eindelijk weer eens gewonnen. De bekerwedstrijd bij amateurclub Sint-Eloois-Winkel Sport leverde een 6-0 zege op voor de bekerhouder.[2]
- ▸ De vrouwen van FC Barcelona hebben ook de vijfde wedstrijd in de groepsfase van de Champions League gewonnen. De bekerhouder won met 4-0 bij Arsenal. Lieke Martens deed 65 minuten mee bij Barça en Vivianne Miedema kwam na een uur in de ploeg bij Arsenal.[3]
- houder waarin men een beker zo stevig kan neerzetten dat deze niet omvalt
- Het woord bekerhouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron NOS Voetbal“Geen verrassingen in KNVB-beker • Wel sensatie in Duitsland en Engeland” (Woensdag 27 oktober 2021, 23:19), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Voetbal“Nederlandse clubs boeken recordaantal van 30 zeges • PSV teleurgesteld, Vitesse nog in ongewisse” (Donderdag 9 december 2021, 23:34), NOS